top of page
Zoeken
  • Peter Van Rompaey

Ik kwam op, ik sprak, ik overtuigde


Er is maar een ding dat veel mensen nog meer vrezen dan de dood. En dat is spreken voor een publiek. Dat is geen boutade of boude bewering, het is wetenschappelijk onderzocht. Nu is de kans dat al die angsthazen voor een groot publiek zullen moeten spreken kleiner, dan dat ze zullen sterven, toch is ze niet miniem. Voor u het weet, bent u spreker of gastspreker op een groot congres, een nationale bijeenkomst of een internationaal seminarie. Maar het belangrijkste is dat er helemaal geen reden is om u door angst te laten verlammen. Het is immers voldoende om enkele vuistregels in acht te nemen en u pakt uw publiek zo in.

De meesten van ons geven wellicht af en toe een presentatie voor een groep collega’s, klanten of bestuurders. Of anderen staan beroepshalve voor de klas. Nuttige ervaring die een beetje kan helpen als u voor een groot publiek moet spreken. Maar ook niet meer dan dat. En al helemaal niet voor wie bijvoorbeeld belabberde presentaties geeft. Een slechte presentatie voor een kleine groep is een marteling voor de toehoorders. Een slechte toespraak voor een groot publiek is vooral een marteling voor de spreker.

Weet wat u gaat zeggen

Maar zoals u weet, zijn alleen de dood en belastingen onvermijdelijk, slecht spreken is dat gelukkig niet. Uiteraard is het belangrijk dat een spreker open, energiek en vertrouwenwekkend voor de dag komt. Maar zo’n houding en de positieve uitstraling die ermee gepaard gaat, komen er meestal vanzelf als sprekers weten wat hun boodschap is en er ook echt in geloven.

Het antwoord op alle vragen over spreken voor een (groot) publiek is: voorbereiding. Dat geldt zelfs voor een uitermate ervaren spreker. Misschien hebt u het ook al meegemaakt, ervaren sprekers (zelfs toppolitici) die totaal niet voorbereid zijn, voor de vuist weg beginnen te spreken en niet doorhebben dat de hun toebedeelde spreektijd al een uur geleden z’n laatste minuut is ingegaan. Op zich mag dat allemaal, maar de Castro’s van dienst kunnen doorgaans op weinig bijval van het publiek rekenen, wegens te badinerend, te langdradig en te vol van zichzelf.

Kernboodschap

Een goede voorbereiding is dus alles. Dat betekent dat u in de eerste plaats moet nadenken over een sterke, aansprekende kernboodschap. Of u nu wilt informeren, overtuigen of inspireren - of alle drie tegelijk - alles begint met een heldere boodschap. De essentie van een toespraak moet u in één zin kunnen formuleren. Bijvoorbeeld: Rassendiscriminatie moet binnen een generatie verdwenen zijn.

Zodra u de kernboodschap helder hebt, zorgt u ervoor dat elk onderdeel van uw toespraak de kernboodschap ademt en ondersteunt. Zo is het voorbeeld van de discriminatie uitgewerkt tot een van de beroemdste toespraken aller tijden. Uitgesproken voor een geëxalteerd publiek, maar King wist vooraf al dat de toehoorders aan zijn kant stonden. Ook dat is voorbereiding. Weten wie uw publiek is, wie naar u zal luisteren. Het is evident dat de tone of voice en de inhoud appelleren aan het vlees dat u in de kuip krijgt. Als u als spreekbuis van een groot bedrijf in een toespraak moet vertellen dat het bedrijf zijn toekomst veilig zal stellen door fors in de personeelsuitgaven te knippen, doet u anders op een aandeelhoudersvergadering dan op een grote personeelsbijeenkomst. In het eerste geval benadrukt u de gunstige impact op de winst, in het tweede geval wijst u op de jobzekerheid voor de meerderheid die aan boord blijft.

U hebt de kernboodschap helder geformuleerd en u weet in grote lijnen wat u wilt vertellen en tegen welk publiek. Nu pas begint het echte werk, het gevecht met woorden en zinnen, met de structuur. Zeg wat u gaat zeggen, zeg het en zeg ten slotte wat u gezegd hebt. Die vuistregel werkt haast altijd, zowel voor de spreker als voor het publiek. Zorg er bovendien voor dat u een krachtig aansprekend begin hebt, een met valabele argumenten onderbouwd middenstuk en een bevlogen einde.

Woorden die overtuigen

Sprekers zijn geen acteurs. Een acteur speelt iemand anders, een spreker toont zijn of haar beste zelf. Maar net als een acteur moet ook een spreker expressief zijn op een podium. Mimiek en gebaren uitvergroten is geen must, maar met woorden moet u wel voluit durven te gaan. Anders gaat uw boodschap verloren, overtuigt u de toehoorders niet, maakt u niemand enthousiast.

Sprekers hebben daarvoor een retorische gereedschapskist ter beschikking, een kist vol stijlfiguren en retorische technieken. Ze zijn als het wiel en de hamer. Ze hebben vroeger altijd hun werk gedaan, ze werken vandaag nog altijd en ze zullen morgen ook werken. De voorgaande zin is een drieslag. Nog altijd een van de meest gebruikte en efficiëntste stijlfiguren, waar ook Barack Obama gretig gebruik van maakt: “We can choose a world defined not by conflict, but by peace and justice and opportunity.” Ook slechteriken zijn er nooit vies van geweest (“Ein Volk, ein Reich, ein Führer”).

Door een drieslag te hanteren – van drie identieke woorden (Wat willen we ? Jobs, jobs en jobs!) tot drie zinsdelen die een krachtig retorisch geheel vormen – verankert u uw boodschap in de hoofden van de toehoorders. Mensen onthouden nu eenmaal opsommingen, voorbeelden en argumenten die uit drie componenten bestaan.

Ook bijzonder doeltreffend is de tegenstelling, omdat tegenstellingen bekken als catchy oneliners en omdat er een sterk punt mee te maken valt. “Ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country”, zei Kennedy en meer dan een halve eeuw later wordt die tegenstelling nog altijd geparafraseerd (“Vraag niet wat onze vogelpikclub voor jou kan doen, maar vraag wat jij kan doen voor onze vogelpikclub.”). Nog een voorbeeld van een Vlaamse politicus zaliger: “Mij interesseert het niet wat de mensen op hun hoofd zetten, maar wat erin zit.” Of van het retorische talent Bart De Wever: “Ik heb de smaak van de nederlaag meer dan genoeg geproefd om niet arrogant te zijn in de overwinning.”

Val in herhaling. Nog zo’n gouden vuistregel. “Yes we can!”: de bezwerende herhaling van een woord of een zin, een mantra die het publiek in vervoering brengt. Of combineer een herhaling met een drieslag: “We zijn gegroeid omdat we de juiste beslissingen namen. We zijn gegroeid omdat we verder dan onze concurrenten hebben durven te kijken. We zijn gegroeid omdat we er met z’n allen voluit voor gegaan zijn.” De laatste zin zorgt overigens voor extra applaus, want mensen applaudisseren nu eenmaal graag voor zichzelf.

Spreek in beelden. Nee alsjeblief, geen slides, maar roep wel sterke beelden op met woorden. Vergelijkingen en metaforen blijven hangen. Soms heel lang. Zoals het ijzeren gordijn van Winston Churchill.

En ten slotte: humor mag. Illustere voorbeelden genoeg, zoals wijlen Steve Jobs: “Nobody has tried to swallow us since I've been here. I think they are afraid how we would taste.” Of opnieuw wijlen Steve Stevaert, die op een partijcongres de alliantie tussen sp.a. en Spirit verdedigt: “Doe zoals mijn pa. Als je voor bent, stem dan 'ja'. En als je tegen bent, ook.”

Inspanning loont

Een spreker die al het voorgaande in het achterhoofd houdt tijdens de voorbereiding van een toespraak voor een (groot) publiek, die zal ongetwijfeld ondervinden dat de inspanning loont. En toegegeven, er is nog meer – met boeken over hoe je toespraken moet schrijven en houden kun je een aardige bibliotheek vullen – maar als u enkele uren besteedt aan het nadenken over en het schrijven van een toespraak van pakweg 15 à 20 minuten, als u een sterke kernboodschap hebt en als u een eenvoudige, actief geformuleerde maar tegelijk beeldrijke taal hanteert – met drieslagen, tegenstellingen, herhalingen – en als u dat alles dan nog eens doorspekt met een vleugje humor en een persoonlijke noot, moet het plafond al instorten om uw glansprestatie nog te fnuiken.

Eerder verschenen in Ad Rem, tijdschrift voor zakelijke communicatie, nov-dec 2015

9 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page