top of page
Zoeken
  • Peter Van Rompaey

Spreken zonder angst


Een kleine schoktherapie voor wie bang is

om voor een publiek te spreken

---

Lalofobie is geen lolletje. Lalofobie of spreekangst is erger dan plankenkoorts. Doorgaans ebt de plankenkoorts weg zodra je op een podium staat, terwijl de spreekangst je onverbiddelijk in zijn greep houdt zolang je oog in oog staat met die meedogenloze vijand: het publiek. En wat voor de meeste angsten geldt, is ook bij spreekangst het geval: je kunt ervan af geraken. Hoe? Door te begrijpen waar die angst vandaan komt, vervolgens een angstremmende behandeling te ondergaan en je ten slotte op te trekken aan je eerste successen als spreker zonder angst.

Onlangs maakte ik het nog mee tijdens een infomoment op de school van mijn jongste zoon. De juf van het tweede leerjaar stond voor een klas vol ouders, die verwachtingsvol uitkeken naar wat ze te vertellen had. Maar de juf – een ervaren vrouw van middelbare leeftijd – was zichtbaar bloednerveus. Haar stem trilde. “Met kinderen heb ik dat niet”, stamelde ze verontschuldigend. Ze leek op dat moment overal liever te willen zijn dan in haar eigen klas.

Een spreker in de greep van angst wil maar één ding: vluchten. Bij nogal wat mensen is de angst voor de dood kleiner dan lalofobie, de angst om voor een publiek te spreken, blijkt uit onderzoek. Lalofobie komt van het Griekse lalein (spreken) en fobos (angst).

Het zal vast wel wat met ons oerbrein te maken hebben. Toen we nog jagers-verzamelaars waren – en in evolutietermen was dat gisteren, lees er de historicus en filosoof Yuval Noah Harari maar op na – betekende het weinig goeds als je stamgenoten je plots allemaal tegelijk stonden aan te staren. Het betekende dat je niet meer tot de groep behoorde. En einzelgängers waren een vogel voor de kat. Vandaag gaat het minder om de groep als zodanig, maar veeleer om identiteit en sociale status. Een belabberde toespraak of presentatie dreigt die sociale status aan te tasten. Spreekangst is dan vooral angst om iets waardevols te verliezen, om af te gaan als een gieter, om je als spreker belachelijk te maken. Nu is een beetje stress niet erg. Het is volgens sommigen zelfs noodzakelijk, omdat spanning prestatiebevorderend werkt. Maar laat stress geen angst worden en zeker geen allesverlammende angst die gepaard gaat met tal van fysieke ongemakken.

Piepstem

Expert in taalbeheersing Susanne Gerritsen vat het in haar boek Een Goed Verhaal (2008) goed samen. Als we ons in een bedreigde situatie bevinden, maken we extra adrenaline aan. Dat tegengaan is biologisch onmogelijk: we kunnen die adrenalinepiek alleen maar lijdzaam ondergaan. Dat gaat gepaard met een versnelde hartslag, overmatig zweten en een overslaande stem. Gerritsen heeft het ooit meegemaakt “dat iemand haar eerste woorden uitsprak en toen voor de ogen van het verbaasde publiek in elkaar zakte en een paar tellen buiten westen was – maar dit is echt een extreme uitzondering.”

We hebben allemaal wel eens gênante vertoningen meegemaakt van sprekers die het einde van hun betoog niet haalden. Op een uitvaartplechtigheid maakt niemand daar een punt van, bij andere gelegenheden is het een regelrechte afgang.

Ook al slagen de meeste angsthazen erin om zich op de een of andere manier toch door hun toespraak, presentatie of uiteenzetting te worstelen zonder in te storten, het blijft een zielige vertoning. Niet de bevlogen boodschap blijft hangen, maar wel de belabberde boodschapper, die de hele tijd een beetje raar deed.

Want angstige sprekers zoeken in de eerste plaats bescherming. Ze klampen zich vast aan het spreekgestoelte, ze beginnen overal aan te frunniken – een laserpen, hun sleutels – ze knijpen zichzelf in de arm en meer van dat vreemde gedrag.

“Niets voor mij”

Vorig jaar gaf ik voor een vereniging van communicatieprofessionals een presentatie over presenteren. De do’s-and-don’ts, de plagen en de geboden. Na afloop kwamen enkele deelnemers me vertellen dat mijn tips beslist tot betere presentaties zouden leiden, maar dat ze daar in hun geval niet zeker van waren omdat ze “het gewoon niet graag deden”. Toen ik doorvroeg, bleek dat ze maar van een ding last hadden: spreekangst. Ze waren het met me eens dat je een aantal essentiële stappen nodig hebt om tot een goede toespraak of presentatie te komen, zoals een grondige voorbereiding, een heldere centrale boodschap, storytelling, anekdotes en humor, levendige spreektaal, visuele dia’s in plaats van tekstprojectie enzovoort. Maar tegelijk bleven ze met dat onbehaaglijke gevoel zitten: het is echt niks voor mij.

Er is maar een antwoord op dat soort oprispingen: onzin. Want er is eigenlijk geen enkele reden te bedenken waarom iemand zijn of haar spreekangst niet zou kunnen overwinnen. De eerste voorwaarde om goed te spreken blijft altijd overeind: be prepared. Ik denk dat mensen met spreekangst vaak nalaten om hun huiswerk te maken zoals het hoort. De weerzin is te groot. Wel, zet je over die weerzin heen en bereid je wél goed voor. En zodra je een ijzersterke toespraak of presentatie hebt uitgewerkt – meer informatie daarover is te vinden in eerdere artikelen van mijn hand in Ad Rem (zie onderaan in dit artikel) – repeteer die daarna, niet alleen voor de spiegel, maar ook voor een select publiek van intimi, familieleden of collega’s. Waar het niet goed zit, schaaf je bij. Je zult beslist met veel meer zelfvertrouwen dat vermaledijde podium opstappen, als je weet dat tenminste je verhaal al helemaal goed zit.

(lees verder onder de afbeelding)

Publiek bestaat niet

Maar hoe goed je je ook hebt voorbereid, weer is er dat verschrikkelijke publiek. Wel, laat die wetenschap dan even indalen: het publiek bestaat niet! Zoals public speaking-expert Max Atkinson het goed verwoordt in zijn klepper Lend Me Your Ears (2004): de leden van een publiek zijn onderling niet verbonden tot een soort collectief dat samenzweert tegen de spreker. ‘A more realistic view is to think of yourself as one individual who is communicating with a number of other single individuals.’

Al die individuen staan heus niet vijandig tegenover een spreker. Tenzij je een bedrijfsleider bent die massale ontslagen moet aankondigen, dan misschien wel. Doorgaans hoeven sprekers niets te vrezen. Als je zelf in het publiek zit en een spreker aan het woord hoort, zit je vast toch ook niet te wachten tot die op zijn of haar gezicht gaat? Een publiek staat veel positiever tegenover sprekers dan algemeen wordt gedacht, stelt Max Atkinson, en bij ons is dat echt niet anders dan in de Angelsakische wereld.

Adem laag

Nu het mentale obstakel van het vijandige publiek uit de weg is geruimd, zal de spreker beslist al wat minder gespannen zijn. Maar het kan nog beter. Zorg in de eerste plaats voor een ontspannen adem, dat wil zeggen laag, ter hoogte van je buik. Stemcoach Christel Lacroix legt in Goed Gestemd (2015) uit wat je moet doen als je net voor je moet spreken in paniek raakt: ‘Haal dan diep adem, met je middenrif als het kan, tel tot zes. Haal weer adem, tel tot zeven. Opnieuw ademhalen en tot acht tellen. Voel je de kalmte terugkomen?’

Als je begint te spreken, blijf dan zeker rustig ademen en vooral: spreek traag. Als je het gevoel hebt dat je te traag aan het spreken bent en dat de pauzes te lang zijn, zit je absoluut goed. Je bent niet driftig aan het converseren tegen 150 woorden per uur, maar je bent iets belangrijks aan het zeggen en dan zijn 100 tot 120 woorden per minuut ideaal. Je publiek wordt rustig als je zelf rustig bent, je boodschap blijft veel beter hangen en je vermijdt een droge plakmond, het gevolg van te snel praten.

Als je vreest dat je helemaal zult stilvallen door een black-out, neem dan kaartjes mee met kernwoorden. Kleine kaartjes ogen professioneel, in tegenstelling tot wapperende bladen papier, dat is echt geen gezicht.

Ontspan

Nog een aanrader: maak vooraf hoofdbewegingen en doe oefeningen om nek, borst en schouders te ontspannen. En beeld je ondertussen in dat je een weergaloze prestatie gaat neerzetten. Dat visualiseren kan echt helpen.

Vorig jaar besteedde het Radio 1-programma De Wereld van Sofie een hele aflevering aan spreekangst. Sofie Lemaire liet angstige sprekers en zelfzekere experts aan het woord, het stresskakske kwam aan bod (ja, het kan opluchten om vooraf nog even naar het toilet te gaan) en er waren ook nog enkele nuttige tips. Misschien wel de beste tip kwam van VRT-gezicht Phara de Aguirre: “Doe het gewoon. Enkel gaandeweg went het en worden de zenuwen minder. Op den duur ga je er zelfs van genieten!”

Zo is het maar net. En los van het genot is het in onze door communicatie gedreven samenleving zonder meer een geweldige troef om zonder angst voor een publiek te kunnen spreken.

Gepubliceerd in Ad Rem - Tijdschrift voor zakelijke communicatie | 2019/3

240 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page