
Precies een jaar geleden, op 8 november 2016, ging er een schokgolf door de wereld. Geen vrouw die zich voor het eerst de machtigste persoon ter wereld mocht noemen, maar wel iemand op wie alleen zware gokkers – en Niall Ferguson (DS 6 november) – hadden durven inzetten. ‘Waarom is Trump in Amerika verkozen? Zijn manier van praten!’ Acteur en theatermaker Josse De Pauw vatte het begin dit jaar treffend samen in een interview met deze krant (DS 11 februari). Als een man van taal begrijpt hij instinctief dat Trumps spreekstijl geen bijzaak is, maar de kern van het trumpisme. The New York Times noemt het sledgehammer directness, een mokerslagenretoriek die Trump ook na zijn verkiezing tot 45ste president van de Verenigde Staten is blijven hanteren. Tijdens zijn eerste grote toespraak voor de Verenigde Naties in september jongstleden klonk de president nog altijd niet erg presidentieel toen hij het had over Kim Jong-un als rocket man en dreigde met de vernietiging van Noord-Korea. Door onbehouwen, direct en eigenlijk ronduit slecht te spreken, wil Trump tonen dat hij helemaal van ‘het volk’ is De retoricus Marcus Fabius Quintilianus (1ste eeuw) had het in zijn magnum opus ‘De opleiding tot redenaar’ al over het succes van redenaars zonder opleiding. ‘Ik kan natuurlijk niet ontkennen dat de mening opgeld doet, als zouden zij die daartoe niet zijn opgeleid, sterker spreken.’ Volgens Quintilianus is alles terug te brengen op een beoordelingsfout ‘van hen die geloven dat het niet-vakmatige meer kracht in zich heeft’.
Antiretoriek Laat er in elk geval geen misverstand over bestaan: de antiretoriek van Trump is net zo goed een vorm van retoriek. Meer zelfs: hij is de eerste populist van dat kaliber die niet alleen zijn boodschap maar ook de vorm waarin hij zijn boodschap presenteert, radicaal heeft afgestemd op zijn publiek. Door onbehouwen, direct en eigenlijk ronduit slecht te spreken, wil hij tonen dat hij helemaal van ‘het volk’ is en in één beweging doen vergeten dat hij als miljardair mijlenver van datzelfde volk en zijn beslommeringen staat. Trump neemt constant zijn toevlucht tot parataxis of de nevenschikking van korte gelijkwaardige zinnen. Hij spreekt zoals taalarme mensen spreken. Een lukraak voorbeeld uit een lange toespraak die hij afgelopen zomer in Phoenix hield en waar hij de elite nog eens de mantel uitveegt:
Now, you know, I was a good student. I always hear about the elite. You know, the elite. They’re elite? I went to better schools than they did. I was a better student than they were. I live in a bigger, more beautiful apartment, and I live in the White House, too, which is really great. I think — you know what? I think we’re the elites. They’re not the elites.
Argumenten en feiten doen er niet toe, het gaat om de verbondenheid tussen Trump en zijn aanhang. Wij tegen de anderen. En dat in simpele bewoordingen die haaks staan op het taalregister van advocaten en intellectuelen, met hun hoofd- en bijzinnen en alle enerzijdsen en anderzijdsen die daarbij komen kijken. Ook typisch Trump is zijn uitgesproken voorliefde voor verbale versterkers. Hij bracht een toast uit op the great, great potential van de Verenigde Naties. Noord-Korea zou very, very nervous moeten zijn. De linkse tegenbetogers in Charlottesville waren zelf very, very violent.
Fanclub
We kunnen ons afkeren van Trump en zijn discours, maar we kunnen niet ontkennen dat The Donald als nieuwbakken politicus verrassend succesvol is. Hij heeft uiteraard stemmen gekregen van kiezers – ook hoogopgeleiden – die sowieso Republikeins stemmen, maar dat hij een eigen grote fanclub heeft, staat buiten kijf. En die heeft hij te danken aan zijn manier van spreken, met inbegrip van alle afgeleiden op Twitter en de sociale media. Meer nog dan Le Pen, Wilders en Dewinter is Trump erin geslaagd om met zijn publieke optreden het verschil te maken.
En misschien kunnen politici van andere strekkingen – ook bij ons – daar iets van leren. Waarom kunnen ze zich geen spreekstijl aanmeten die net zo goed appelleert aan het publiek dat we in het hoogseizoen – om een beeld van David Van Reybrouck te gebruiken – op de dijk van Blankenberge of Middelkerke aantreffen? Een authentiek verhaal dat niet abstract is maar heel concreet, dat niet afstandelijk is maar net heel betrokken, dat niet in boekvorm verschijnt maar in een ruimte vol mensen vorm krijgt. Politici van vandaag en morgen die een dam willen opwerpen tegen populisten en politieke avonturiers, kunnen zich het best leren uitdrukken in een taal die alle mensen begrijpen. Wat nog iets anders is dan opruiende straattaal of gratuite cafépraat. Want aan één Trump heeft de wereld genoeg.
Ook verschenen als opiniebijdrage in De Standaard van woe 8 november 2017, pag. 37